Met het Kerstweekend voor de boeg, met heerlijk eten en gezelligheid, leek het me wel een goed idee om daar een andere gedachte tegenover te zetten.
“Hara hachi bu”…alsjeblieft….
Dit is een Japanse levensstijl, waarbij je moet eten tot je maximaal 80% vol zit. Dit zou veel gezonder voor je zijn en als je de lijn doortrekt en wanneer velen dit toepassen, is deze matigheid ook veel beter voor onze planeet. Gewoonweg omdat we dan stoppen met overconsumptie en het opzoeken van de ecologische grenzen van deze aarde. Het is een van oorsprong Confuciaans principe, dat bijvoorbeeld op het Japanse eiland Okinawa wordt toegepast.
Okinawa is één van de vijf zogenaamde “Blue Zones”. “Blue Zones” zijn gebieden op deze aarde, waar de bewoners gemiddeld heel oud worden. Met bovenmatig veel honderdjarigen en een bevolking die ook nog ‘ns gezond en gelukkig is.
Dit zijn ze. Het Japanse eiland Okinawa, Ogliagastra op het Italiaanse eiland Sardinië, het Griekse eiland Ikaria, het kleine stadje Loma Linda in Californië en het schiereiland Nicoya in Costa Rica. Ze liggen weliswaar geografisch ver uit elkaar en in verschillende klimatologische zones, maar ondanks dat zijn er verrassende overeenkomsten hoe de bewoners van deze gebieden hun leven vorm geven. Ze worden niet alleen bovengemiddeld oud, chronische ziekten als diabetes, kanker en ook hartproblemen komen er duidelijk minder vaak voor. Uit Amerikaans wetenschappelijk onderzoek van deze leefgemeenschappen zijn een achttal overeenkomsten genoteerd. Wat leren we ervan?
-
- Elke dag automatisch voldoende beweging
De toegankelijkheid in deze gebieden is niet optimaal, waardoor de bewoners dagelijks wel moeten bewegen. Traplopen, een moestuin onderhouden, boodschappen doen te voet, weinig autogebruik. Handarbeid wordt zelf uitgevoerd, men maakt gebruik van traditionele werktuigen. De mensen gebruiken hun lichaam en bewegen in gezonde lucht, zonder dat ze intensief sport beoefenen.
-
- Deel uitmaken van hechte sociale groepen
Voor bewoners van de “Blue Zones” is het bijdragen aan de samenleving een normale zaak. Een ieder zet zijn talent in voor de gemeenschap en niemand valt erbuiten. Vaak is de werkloosheid in deze gebieden langdurig en relatief hoog en intussen maakt men zich nuttig voor de gemeenschap.
-
- De familie staat centraal en hechte vrienden waarop men kan bouwen
Typerend is de sterke familieband waarbij langdurige huwelijken, liefdevolle opvoeding van kinderen en een belangrijke rol van ouderen opvalt. De ouderen blijven bijdragen aan de gemeenschap en worden in de familie opgevangen. Men is tot op hogere leeftijd seksueel actief. Men staat voor elkaar klaar en hechte vriendschappen zorgen voor een sterk vertrouwen in elkaar.
-
- Veel vis en groente op het menu
Al deze gebieden liggen aan zee, waardoor vis logischerwijs veel wordt gegeten. Vlees wordt gezien als delicatesse en op waarde geschat, groente en fruit is standaard. Geïmporteerd en bewerkt voedsel wordt weinig gegeten, wel olijfolie, roomboter en kaas.
-
- Stress vermijden
Geen woon-werk verkeer met files, geen complexe taken uit te voeren, geen social media, regelmatig een middagdutje doen. Kortom een kalm leven.
-
- Rode wijn, als er gedronken wordt
Er wordt gedronken, maar in plaats van bier en sterke drank drinkt men wijn en dan vooral de rode variant.
-
- Geloven in een hogere macht die het goed voor heeft met je
Men leeft traditioneel en is gelovig, ongeacht het soort religie. Men heeft er vertrouwen in dat de hogere macht sterk met het eigen leven verbonden is en men voelt zich veilig. De religieuze gemeenschap zorgt er ook voor dat mensen niet vereenzamen en elkaar actief ondersteunen.
-
- Relatief weinig maar wel regelmatig eten
De gezamenlijke maaltijd is een dagelijks feestje en neemt een centrale plaats in, waarbij de porties bescheiden zijn. Een echte geniet cultuur, het tegenovergestelde van de “fastfood” cultuur met “extra large” porties.
Tja, dan weet je dit en voel je dat er veel van waarde in zit. In “Hara hachi bu” zit het principe van jezelf inhouden. Zelf een grens stellen aan de consumptie.
Sinds een jaar doe ik aan “Intermittant fasting”, waarbij je gedurende een deel van de dag geen calorieën tot je neemt. Het gaat hierbij niet zozeer om wat je eet, maar het gaat er juist om wanneer je eet. Een groot deel van een etmaal ontzeg je je de inname van voedsel. Met de start van mijn pensioen volgde ik het zogenaamde “18-6” schema. Daarbij kun je twee maaltijden en een tussensnack gedurende zes uur nuttigen. Dus zeg om 13.00 uur lunch, dan ergens in de middag een tussendoortje en rond 18.00 uur diner. Na 19.00 uur dan niets meer eten, maar wel bijvoorbeeld gedurende de hele dag thee of koffie, mits zonder melk of suiker. De nachturen pak je lekker mee.
Hoewel dat echt wel planmatig bezig zijn betekende, had het wel tot gevolg dat ik kilo’s kwijtraakte. Van een gewicht van 95 kilo naar 85 kilo structureel. Nu volg ik sinds vele maanden het eenvoudig vol te houden schema van “16-8”. Zoals ik het doe, rond 12.00 uur lunch en dan heb je ruim de tijd voor diner. Hoef je niet zo op de klok te kijken en wordt het vanzelf een stijl van leven. Een makkelijk vol te houden gewoonte die zorgt dat je mooi op gewicht blijft.
“Hara hachi bu” is denk ik moeilijker. Volgens mij heb je een gedisciplineerd karakter en een aanleg voor matigheid nodig om “Hara hachi bu” langdurig toe te kunnen passen. Genoegen nemen met 80%…hmm… Ik heb van huis uit “bordje leeg eten” meegekregen en dat zit diep. Wij gooien doorgaans heel weinig weg van een maaltijd. En ja, met Kerst dit maar ‘ns uit te proberen? Zelf zie ik dat niet zitten maar jij misschien wel? Allen een fijne en smakelijke Kerst gewenst….